Deze website maakt gebruikt van cookies en verzamelt browsegegevens om u de beste ervaring te geven. Lees meer over de gegevens die wij opslaan in onze privacy policy.

E-mail

mail@mrf.nl

Telefoon

T: +31 (0)70 362 46 10

Adres

Postadres: Postbus 85645 2508 CH Den Haag

MRF wordt ondersteund door Lejeune Association Management te Den Haag (zie www.lejeune.nl)
MRF
Alles over de MRF, het keurmerk en waar wij voor staan
Lees meer
Standpunten
De standpunten en actueel besproken thema’s in de branche
Lees meer
Leden
Het MRF ledenoverzicht
Lees meer
Agenda
Bekijk toekomstige MRF en beursevenementen
Lees meer
Meldpunt diefstal
Meld nu een diefstal
Lees meer
E-Waste
Doe mee met de stimuleringsregeling E-Waste!
Lees meer

Bekijk de nieuwste MRF Circulaire!

In 2030 moet de inzet van primaire grondstoffen zijn gehalveerd, in 2050 moet onze economie volledig circulair zijn. Een Circulair Materialenplan en een Nationaal Programma moeten deze doelen dichterbij brengen. Maar er valt nog veel op af te dingen.

Nog veel nodig voor circulaire keten

“Iedereen heeft het over ‘circulair’. De term wordt wijd en breid verkondigd. Maar voor onze sector is het beleid vooralsnog helemaal niet circulair”, zegt voorzitter Willeke Ketting van de Metaal Recycling Federatie (MRF). Sterker nog, stelt Ketting: wat er aan het eind van de keten uitkomt – en wat de sector zelf een secundaire grondstof noemt – valt nog onder de afvalstoffenwetgeving en is niet zomaar terug te brengen naar nieuwe producten. “Voor producenten is het lastig om teruggewonnen grondstoffen weer in te zetten. Af en toe zijn er verbeteringen en krijgt een gerecyclede stroom de ‘end of waste’-status, maar dat is nog te incidenteel. Zoiets moet juist ketenbreed gestalte krijgen. De wetgeving maakt de inzet van primaire materialen erg makkelijk, terwijl die van secundaire grondstoffen flink wordt belemmerd.” Neem koper. “Het delven van kopererts”, illustreert Ketting, “is enorm milieubelastend en kost ontzettend veel energie, terwijl rijke kopererts slechts voor vijf procent uit koper bestaat. Metaalrecyclers winnen kilo’s aan koper terug met een zuiverheidspercentage van 98 procent. Het is toch te gek voor woorden dat deze stroom koper moeilijker terug te brengen is in nieuwe producten dan primair koper.”

Achterhaalde wetgeving

Onvermijdelijk voor circulair beleid, stelt de MRF-voorzitter, is de verplichte inzet van meer recyclaat en het gebruik van primaire grondstoffen duurder maken. “Beleid dat de inzet van secundaire metalen stimuleert, levert heel veel op. Onze sector zamelt jaarlijks 3,5 miljoen ton in. Het is bedroevend dat we maar een beperkt deel daarvan inzetten in productieprocessen binnen Europa. Brussel wil de export naar landen buiten de EU met nieuwe wetgeving beperken. Zo wil ze deze stroom voor Europa behouden. De gedachte begrijp ik heel goed, maar er is te veel te weinig smeltcapaciteit om deze stromen binnen de EU zelf te verwerken en de achterhaalde afvalwetgeving staat dat bovendien in de weg. Al sinds decennia weten we dat veel primaire materialen eindig zijn. Tot op de dag van vandaag doet de overheid daar weinig aan. Je moet hier serieus op inspelen door de inzet van recyclaat en hergebruik te optimaliseren. Er is een veel rigoureuzer omslag in beleid nodig en een kabinet dat daar zijn nek voor uit durft te steken.”

Transitie

Peter Roest, operationeel directeur van Jansen Recycling Group en bestuurslid van de MRF, vindt dat het Circulair Materialenplan (CMP) zonder meer getuigt van ambitie. “Het is een gave titel. Het belooft heel veel en precies dat wat we allemaal willen. Wat de inhoud lijkt te gaan worden, is het weer een zoveelste Landelijk Afvalbeheerplan. Er worden nu alleen extra toelichtende, informerende en ondersteunende teksten voor een transitie naar een circulaire economie toegevoegd. Er is veel meer nodig.”

De eerdere edities van het Landelijk Afvalbeheerplan hebben de regeldruk op de sector flink opgevoerd, vervolgt Roest. “Dat lijkt nu door te gaan sijpelen in het CMP, dat op deze oude structuur voortborduurt.” Zinvoller, stelt Roest, is vanuit een frisse visie een CMP opstellen, “want nu krijgt de sector alleen maar met meer regelgeving te maken.” De lijst van ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen’ (ZZS), geeft hij als voorbeeld, wordt alleen maar langer. “Wij moeten aantonen dat deze stoffen niet in de door ons gerecyclede metalen zit. Beter is ervoor te zorgen dat deze stoffen niet terechtkomen in producten die onze sector moet verwerken. Beleid is pas echt circulair als je juist aan de voorkant op circulariteit stuurt. Het beleid moet erop gericht zijn in de ontwerpfase niet de problemen te veroorzaken waar recyclers nu de rekening voor betalen. De overdaad aan regels zorgt er juist voor dat wij veel extra kosten moeten maken. Dat geld geven we liever uit aan het verbeteren en innoveren van onze bedrijfsvoering, en dat levert bovendien een hogere kwaliteit secundaire grondstoffen op.”

Ook Roest pleit voor een verplicht aandeel grondstoffen die van recycling afkomstig zijn in producten. Daarnaast stelt hij voor een strenger mechanisme in te voeren: de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. “Maak de industrie in de hele productketen verantwoordelijk voor de impact van haar stoffen. Het zal producenten ertoe bewegen risicovolle en ongewenste stoffen in hun producten te vermijden. Dat is pas stimuleren. Zo krijg je de keten rond. Het is een gemiste kans, als het CMP hier niets mee gaat doen”

Mismatch

Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), een gezaghebbend adviesorgaan van de overheid, bracht onlangs de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) uit. Dit belangrijke tweejaarlijkse rapport houdt vinger aan de pols bij de transitie naar de circulaire economie. Recycling is in Nederland goed georganiseerd, luidt de conclusie, maar er is inderdaad meer nodig. “Het is prijzenswaardig dat de overheid ambitieuze circulariteitsdoelen heeft vastgesteld, maar voorlopig bestaat er een mismatch tussen de gestelde doelen en het ingezette beleid”, zegt onderzoeker Aldert Hanemaaijer van PBL, een van de auteurs van de ICER. “Er wordt nu vooral geprobeerd producenten op vrijwillige basis in beweging te brengen door subsidies te geven en partijen bij elkaar te brengen. Maar om de ambitieuze doelen voor de circulaire economie te halen, zijn verplichtende instrumenten cruciaal. Bij de milieudossiers waarop de afgelopen decennia zeventig tot tachtig procent reductie is bewerkstelligd, is dat gelukt door de combinatie van beprijzen en normeren. Zonder deze instrumenten ga je de doelen niet halen.”

Herziening van de afvalstoffenwetgeving is zeker een punt, bevestigt Hanemaaijer. De komst van ‘einde-afval-wetgeving’ kan een behoorlijk verschil maken. “Tegelijk snap ik wel waarom dit zo lang duurt, want de afvalwetgeving is er niet voor niets. Het doel is de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Maar voor sommige materialen verandert er al heel lang helemaal niets, terwijl helder is dat de wetgeving op dit vlak aangepakt moet worden. Met normering kun je aan de voorkant producthergebruik en hoogwaardige recycling realiseren. Dat zouden echte gamechangers kunnen zijn. Als je alleen vanuit het afvalbeleid redeneert, kom je minder ver dan wanneer je vanuit de circulaire economie nadenkt. Een beleid dat ervoor zorgt dat producten langer mee gaan, gerepareerd kunnen worden en hoogwaardiger recyclebaar zijn, levert veel meer op.”

Winst

Wetenschapper Ernst Worrell van de Universiteit Utrecht is ervan overtuigd dat vooraan in de keten de meeste winst te behalen valt. “Recycling is het fundament van de circulaire economie, want alles komt een keer aan het eind van zijn levensduur”, vertelt de hoogleraar Energy, Resources & Technological Change. “Zaak is dat je materialen dan zo efficiënt mogelijk terug kunt winnen voor hergebruik in nieuwe producten. Daarom is het zo belangrijk dat producten zodanig zijn ontworpen, dat materialen snel en makkelijk zijn te recyclen. We zien dat producten wel worden verbeterd, maar alles is gericht op het eerste leven. Over een tweede leven wordt nog te weinig nagedacht. De term ‘design for recycling’ kennen we al ruim dertig jaar, maar desondanks gebeurt er veel en veel te weinig. De metaalrecyclingsector spant zich in om een hoge kwaliteit metaal te realiseren door beter te scheiden. Maar ook ontwerpers moeten ervoor zorgen dat je meer metalen en legeringen uit producten kunt halen. Anders ben je continu aan het mengen en downcyclen. Juist dat grote geheel moet je als overheid stimuleren.”

De verantwoordelijkheid ligt in de hele keten en niet alleen bij de recyclingbedrijven, benadrukt Worrell. “Dat zie ik in de circulaire beleidsplannen onvoldoende terug. Het Nationaal Programma kijkt al wel naar productketens, wat een eerste stap in de goede richting is, maar uiteindelijk gaat het om de implementatie. De meeste maatregelen zijn gericht op stimulering en nauwelijks op normering en verplichting. De inzet moet erop gericht zijn ketens anders te organiseren. Het beleid maakt daarin geen keuzes. Zo gaat het niet lukken.”

Staal

De overheid moet harde wettelijke eisen gaan stellen, vindt Worrell, zodat gerecyclede materialen in nieuwe producten terugkomen. “Er worden nu te weinig gerecyclede metalen in Europa zelf in producten toegepast. Datvolume moeten we opvoeren. Voor hoge kwaliteiten staal voor bijvoorbeeld de automotive-markt is nu nog maar een beperkt aandeel schroot mogelijk. Wetenschappers zouden samen met de recyclingbranche betere technologie kunnen ontwikkelen om dat aandeel op te voeren door legeringen beter te scheiden, zodat we meer schroot kunnen gebruiken voor uiteenlopende kwaliteit staal”, zegt Worrell. “Steun en richtinggevend beleid van de overheid kunnen helpen dit mogelijk te maken.”

Worrell betoogt dat in principe geen enkele grondstof een afvalstempel moet hebben. “Deze wettelijke beperkingen hinderen de circulaire economie. Ook al heeft een product of materiaal geen waarde meer voor degene die het weggooit, er zou geen wetgeving moeten zijn die een nuttige nieuwe bestemming in de weg staat. Ik ben geen jurist, maar ook daar moeten we in de transitie naar een circulaire economie meer aandacht voor hebben. We moeten goed nadenken wat voor labels we aan materialen hangen en wat voor impact dat soort administratieve exercities heeft. Voor tal van stoffen is vaak ingewikkelde regelgeving bedacht, ongetwijfeld met goede bedoelingen voor de ge-zondheid en veiligheid, maar tegelijkertijd wordt de recycling van producten met dit soort stoffen ernstig gehinderd.”

Worrell bespeurt nog een interessante ontwikkeling in de metaalrecyclingsector. “Tussen wat er aan afgedankte producten en materialen bij bedrijven binnenkomt, zitten nog onderdelen die een tweede leven kunnen krijgen. Bij de inzameling van elektronica worden bijvoorbeeld al opladers apart gehouden, om deze opnieuw te verkopen. Zo zijn er meer componenten en producten hernieuwd in de markt te zetten en valt er veel meer waarde uit metaalen e-waste-stromen te halen, denk aan stalen frames uit een machine of een gebouw. Er is nog veel mogelijk. Deze beweging komt nu echt op gang. Steeds meer bedrijven zien hier business in. Zo zie je dat het bedrijfsleven zelf het initiatief kan nemen om de circulaire economie een stap dichterbij te brengen.”

Pieter van den Brand

Gepubliceerd in de MRF Circulaire mei 2023