Regel- en rapportagedruk stijgt

MRF-leden rapporteren de laatste jaren steeds uitgebreider over hun almaar strakker gereguleerde bedrijfsactiviteiten. Regels en rapportages op zichzelf zijn niet verkeerd, zegt MRF-directeur Lennert Vermaat: “Maar de eisen uit Brussel en Den Haag moeten in verhouding staan tot de doelen, en werkbaar zijn.”
Tjeerd Jager, directeur van de EMR Group en MRF-bestuurslid, ondervond uit de eerste hand hoe hard eisen uit Brussel en Den Haag kunnen neerslaan op een werf. De wijziging in de Omgevingswet over de opslag van materialen met ‘een belangrijke mate van’ roestvorming leidde bij de Amsterdamse vestiging van EMR tot een verzoek. Of men vanwege de nieuwe regels rondom de stuifklassencategorieën de kade maar wilde overkappen. Jager was verbijsterd: “Wij hebben in Amsterdam een kade van 300 meter lang en 250 meter diep waar we werken met een drijfkraan van 40 meter hoog. Dat vraagt om de bouw van een kolossale loods, een enorme operationele uitdaging.” Geraamde kosten van die operatie: een half miljard euro – enkel en alleen voor de constructie. Jager: “En vervolgens moeten onze mensen dan elke dag met maskers op in een afgesloten, stoffige ruimte met enorme afzuiginstallaties hun werk doen.” Aandeelhouders van de EMR Group geven al aan dat als dergelijke dingen in Nederland aan de orde komen, zij afscheid nemen en uitwijken naar het buitenland, meldt Jager.
Administratie uitvlooien
De regeldruk in de metaalrecycling vanuit Brussel en Den Haag is de afgelopen tien jaar fors toegenomen, ziet de MRF. Uit Brussel komen nieuwe rapportageverplichtingen die direct worden ingevoerd of door de lidstaten moeten worden geïmplementeerd. Ook vragen van het lokaal bevoegd gezag zorgen bij MRF-leden voor rapportagedruk. En meer dan vroeger, stelt Lennert Vermaat: “Voorheen vroeg het bevoegd gezag om bedrijfsinformatie als er signalen waren dat iets niet in orde was of wanneer vanuit de monitoring vragen omhoog kwamen. Dan overhandigde je als bedrijf een stuk van je administratie, toegespitst op de specifieke vraag. Nu gebeurt het steeds vaker dat het bevoegd gezag eenvoudig de afvalstoffen- en financiële administratie opvraagt over bijvoorbeeld de laatste vijf jaar. Om die vervolgens compleet uit te vlooien, op zoek naar iets dat niet in de haak is.” In principe is dat hun recht, onderstreept Vermaat: “Maar van een bedrijf vraagt het heel wat om informatie in zulke hoeveelheden uit het systeem op te halen en correct aan te leveren.”
Papieren tijger
Ook als het om de LMA-registratie gaat ziet COO Peter Roest van de Jansen Recycling Group en MRF-bestuurslid die nieuwe grondhouding bij de omgevingsdiensten: “Bij een administratieve controle vragen zij vrachtbrieven op tot soms wel vier jaar terug.” Deze gegevens worden vervolgens vergeleken met de LMA-aangiften: “Met AI kunnen zij zaken eenvoudig tot op de komma controleren. Als blijkt dat ze niet overeenkomen, wordt ook dat als overtreding gezien, waarbij de omgevingsdienst standaard uitgaat van de juistheid van de vrachtbrief.” Dat bedrijven zaken moeten melden en dat daar controle op is, is op zichzelf een goede zaak, onderstreept Roest: “Maar vergeet nooit het doel van het aanleveren van gegevens.” De LMA-aangifte is een papieren tijger geworden waar elk meldingsplichtig bedrijf mee worstelt, aldus Roest: “Het is enorm veel werk. Bij de aangifte vul je elk veld volgens een vastgesteld stramien in. Van de ontdoener moet je bijvoorbeeld altijd een Nederlands KvK-nummer noteren. Doe je dat niet, dan ziet het LMA dat als een foutmelding. Maar buitenlandse ontdoeners hebben geen Nederlandse KvK. Op zulke punten gaat het mis.”
‘Het kan eenvoudiger en beter’
Volgens Peter Roest is de interface niet duidelijk tussen de gegevens die schrootbedrijven hebben en aanleveren en de verwerking en interpretatie door het LMA: “Ik durf te stellen dat meldingsplichtige bedrijven altijd de wil hebben om correct te melden, maar dat men vaak niet weet of en wat er dan fout gaat. Ik ben geen data-analist, maar dat kan eenvoudiger en dus beter.”
Proportionaliteit
Als het gaat om regel- en rapportagedruk pleit de MRF voor proportionaliteit. De inspanning moet in verhouding staan tot de aanleiding, stelt Lennert Vermaat: “Je kunt als bedrijf niet iemand inhuren om de informatiehonger van het lokaal bevoegd gezag te stillen. Er zijn grenzen aan redelijkheid en billijkheid. Bij IenW en omgevingsdiensten kaarten we dit meermalen per jaar aan. Om begrip te creëren, om uit te leggen dat het hier niet gaat om onwelwillendheid van de bedrijven.” De MRF adviseert leden om bij grote aanvragen het gesprek aan te gaan. Vermaat: “Vraag bij het lokaal bevoegd gezag na waarom men zoveel administratieve gegevens nodig heeft. Moet het per se om lange periodes gaan? Als de reden voor de aanvraag duidelijker wordt geformuleerd, volstaat soms een kleiner deel uit de administratie.”
Naar een doelvoorschrift
Ook bij de EMR Group gaan veel uren op aan rapportageverplichtingen, meldt Tjeerd Jager: “Bij ons is een team daar dagelijks mee bezig – meer dan de veertig uur per maand in de industrie en landbouw die ATR en Ipsos I&O inhun verkenning noemen. Ondernemen wordt in Nederland zo, ik zeg het netjes, meer dan moeilijk gemaakt.” Op aandringen van de MRF stuurde het Ministerie van IenW onderzoekers van ingenieursbureau Witteveen & Bos naar de Amsterdamse werf van de EMR Group, om zelf eens te kijken naar de impact en uitvoerbaarheid van een overkapte kade. Tjeerd Jager: “Die begrepen ook wel dat die eis niet billijk en redelijk is.” Het bezoek mondde uit in een rapport dat de consequenties inzichtelijk maakt van de nieuwe stuifklassenbepalingen. Lennert Vermaat: “Het rapport vermeldt dat inpandig opslaan of overkappen in deze sector niet realistisch is. Witteveen & Bos adviseert naar een doelvoorschrift te gaan, bijvoorbeeld bevochtiging in plaats van overkapping. Wat de wetgever hiermee gaat doet is nog niet bekend. ”Administratief kanon: DOR Ook het Digitaal Opkopers Register zorgt voor toenemende regeldruk. Met het DOR wil de overheid heling en witwassen bestrijden. Op zich prima, stelt Hans Koning van de MRF: “Wij ondersteunen de verplichting om inkoop van diefstalgevoelige metalen te registreren. Maar het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit voor het DOR zijn dusdanig uitgebreid dat het een administratief kanon is geworden. Je moet als MRF-lid de inkoop direct – dus niet achteraf – invoeren in de opkopersregistratie. En, groot punt; je moet het ingekochte materiaal vijf dagen ongemoeid laten. Veel te veel materialen zijn als ‘diefstalgevoelig’ aangemerkt in het ontwerpbesluit van het DOR. En doordat niet alleen contant afgerekende metalen, maar ook alle bancair betaalde schrootinkopen moeten worden geregistreerd en vijf dagen apart moeten worden gelegd, wordt de regeling in de praktijk onuitvoerbaar. Dat schiet zijn doel voorbij, voor iets wat beter te regelen is – met beperkte en gerichte registratie. ”Ook hier zet de MRF in op proportionaliteit. Koning: “Het DOR in volle omvang is naar mijn inschatting goed voor gemiddeld een halve fte aan extra werk per bedrijf. We hebben voorstellen gedaan om het DOR behapbaarder te maken. Beperk het tot de echt diefstalgevoelige materialen en tot cashtransacties. Dan richt je je op de risico’s, is het qua hoeveelheden te overzien en is ook de bewaarplicht beter te doen. Dat hebben wij zo ook aangegeven bij Politie en Justitie.”
Lennert Vermaat: “Het beleid moet gebaseerd zijn op vertrouwen, niet op wantrouwen. Dat willen we ombuigen, door continu de maatschappelijke doelen van onze sector te onderstrepen: de reductie van de CO₂-uitstoot, het in de keten houden van - ook kritieke - grondstoffen, het verminderen van het verbranden en storten van afval. Zie niet alleen toe op overlast, maar faciliteer ons bij het realiseren van deze maatschappelijke doelen.”
Hans Fuchs
MRF Circulaire juli 2025