ONTWERP CMP: GEEN BASIS VOOR CIRCULAIRE ECONOMIE

Afgelopen januari is het concept Circulair Materialen Plan (CMP) ter consultatie neergelegd. Het CMP moet het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) vervangen als beleidskader voor de komende jaren. In haar reactie op het ontwerp CMP maakt de MRF duidelijk dat de huidige opzet van het CMP onbruikbaar is om de overgang naar een circulaire economie te kunnen realiseren.
Opvolger LAP
Het CMP is de beoogde opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3). Nieuw ten opzichte van LAP3 is dat het CMP meer informatie geeft over alle fasen van een materiaalketen. Van ontwerp tot en met verwerking en hergebruik, in plaats van alleen de afvalfase zoals in LAP3.Het plan moet de transitie naar de circulaire economie stimuleren. De enorme hoeveelheid werk die in het CMP is gestoken, is duidelijk zichtbaar in de 800 pagina’s die het CMP telt. Uiteindelijk moet dit CMP een goed toegankelijk digitaal document worden dat overheden en bedrijven een duidelijk handvat biedt op weg naar de circulaire economie. Eind 2025 moet dit plan in werking treden. De nu in concept voorliggende CMP-documenten en de daarin opgenomen ‘Toekomstplannen’ bieden onvoldoende basis om stappen te zetten richting circulaire economie. Het theoretisch kader van het CMP is daarvoor te veel blijven steken in de lineaire afvalvisie van het LAP.
Geen afval, maar grondstoffen
De weg naar een Circulaire Economie vergt een omslag in het denken van beleidsmakers. Hoogwaardige recyclingstromen moet je behandelen als waardevolle secundaire grondstofstromen in plaats van ‘afval’. Metalen zijn als grondstof in feite al waardevol door de positieve financiële waarde van de materiaalstroom. Toch worden hoogwaardige secundaire grondstoffen als metalen in dit CMP niet anders behandeld dan waardeloze afvalstoffen, die moeten worden verbrand of gestort .Het CMP-hoofdstuk ‘Secundaire grondstoffen’ spreekt weliswaar van het stimuleren van afzetmarkten voor secundaire grondstoffen, maar het in het CMP vastgelegde beleid staat hier haaks op. Metalen en oudpapier zijn qua tonnage de grootste materiaalstromen die grensoverschrijdend worden getransporteerd. Beide zijn hoogwaardige secundaire grondstofstromen met een financiële waarde, waar wereldwijd vraag naar is om als vervanger van virgin grondstoffen te worden ingezet voor de vervaardiging van nieuwe producten. Die marktvraag wordt echter nergens in dit CMP benoemd als bepalende factor voor het grensoverschrijdend verkeer van hoogwaardige recyclingstromen. In die marktvraag zit echter wel de essentie voor de circulaire economie. Het CMP zou dat ook als vertrekpunt moeten nemen: het sluiten van de keten, het toekennen van waarde aan secundaire grondstoffen, de (wereldwijde) vraag naar hoogwaardige secundaire grondstoffen. Dat dit niet gebeurt, en in het CMP alleen negatief wordt gekeken naar grensoverschrijdend verkeer van recyclingstromen wordt gekeken, is veelzeggend.
Ontbrekend economisch besef
In het Afvalplan Metalen, het document dat specifiek de regels rond de inzameling en bewerking van metalen beschrijft, is weinig veranderd ten opzichte van het LAP. Wat opvalt, is het ontbrekend economisch besef als het gaat om de secundaire grondstoffenmarkt, en een gebrek aan urgentie. Dat blijkt ook uit het hoofdstuk ‘Toekomstplannen’. Daarin wordt gewezen op een behoefte om het schroot nog zuiverder te maken voor de Europese industrie. Ook hier wordt voorbij gegaan aan het feit dat er op Europese schaal sprake is van een jaarlijks overschot van 20 miljard kilo aan schroot, waarvoor geen verwerkingscapaciteit is binnen Europa. In Nederland bedraagt dit surplus alleen al 2,5 miljard kilo op jaarbasis. Voor de toekomst zal derhalve niet alleen de vraag en ambitie moeten zijn vanuit het ministerie ‘hoe gaan we het schroot zuiverder maken’. Veel belangrijker is de vraag: ‘hoe gaan we ervoor zorgen dat Nederlandse/Europese metaalsmelterijen (meer) schroot gaan inzetten als grondstof’. Want ook voor nog verder gezuiverd en gesorteerd schroot is binnen Europa volstrekt onvoldoende verwerkingscapaciteit. En die verwerkingscapaciteit in Europa neemt alleen maar verder af. Meerdere smelterijen hebben in de afgelopen jaren de poorten gesloten. Daarnaast constateert de metaalrecyclingsector gedurende het afgelopen decennium dat steeds meer producten op de markt worden gebracht, die bestaan uit composiet materialen. Composiet materialen belemmeren (hoogwaardige) recycling, of maken deze zelfs onmogelijk. De oplossing ligt niet in zuiverder sorteren. De echte oplossing ligt in het ontwerp. Alleen met verplichtingen op het gebied van ‘design for recycling’ en ‘design with recycling’ kunnen we een stap verder komen richting circulaire economie.
ZZS-beleid: vicieuze cirkel
In de MRF Circulaire van afgelopen februari hebben wij al uitgebreid aandacht besteed aan de wijze waarop in het CMP de problematiek van ZZS wordt aangevlogen. De in het hoofdstuk ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen en overige zorgstoffen’ beschreven risicoanalyse die moet worden uitgevoerd op alles wat aan materialen binnenkomt bij recyclingbedrijven, en de daarbij opgenomen beslisboom, ontbeert iedere realiteitszin. Een dergelijke risicoanalyse is alleen mogelijk als sprake is van een expliciete informatieplicht van ontdoeners richting afval- en recyclingbedrijven. Die plicht is er niet, omdat het ministerie dat niet wil regelen in het Besluit melden. Zo is de vicieuze cirkel voor recyclers compleet.
Maximum overig shredderafval
Het Afvalplan Shredderafval bevat als noviteit dat de inperking van het te storten materiaal voor ‘overig shredderafval’ wordt gelijkgesteld aan het maximumpercentage dat geldt voor het shredderafval van autowrakken. Dat maximum bedraagt 5% van de input van de eerste shredder. De consistente samenstelling van het auto-shredderafval is echter niet te vergelijken met het complexe shredderafval, dat ontstaat uit o.a. welvaartsschroot en AEEA. Het opnemen van een maximum voor overig shredderafval van 5% van de totale input van de eerste shredderinstallatie is om die redenen technisch en financieel-economisch niet te realiseren.
Doordobberen
Met het beschrijven van ketens en her en der wat oproepjes aan producenten en ontwerpers om mogelijk secundaire grondstoffen in te zetten, en vooral ook te denken aan circulariteit bij het ontwerpen van nieuwe producten, maak je geen Circulair Materialen Plan. Voor een instrument dat bijdraagt aan de noodzakelijke overgang naar een Circulaire Economie is een beleidskader nodig dat de rol van secundaire grondstoffen erkent. Het moet ook beleidsmatig voorbereidingen treffen om de inzet van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren. Daarvan is in dit ontwerp CMP geen sprake. Integendeel zelfs. Het is ‘doordobberen’ op een achterhaald lineair afvalstoffenbegrip van 50 jaar geleden. Nergens in dit CMP wordt zelfs maar de intentie geuit om die afvalstoffendefinitie naar de toekomst toe te willen veranderen. Dit alles maakt het huidige ontwerp-CMP onbruikbaar als instrument om de transitie naar de Circulaire Economie te ondersteunen. Eerder zet het de rem hierop. De MRF heeft samen met andere recyclingorganisaties het ministerie uitgenodigd om te bespreken hoe we het Circulair Materialen Plan kunnen ombuigen naar een raamwerk waarmee wij als maatschappij de sprong naar de Circulaire Economie wel kunnen realiseren. Een circulaire economie waarbij beleid en regelgeving de randvoorwaarden hebben gecreëerd voor een circulaire productie en hoogwaardige recyclingstromen als metalen worden erkend als waardevolle en essentiële, secundaire grondstofstroom. De MRF zal dit ook neerleggen bij de Tweede Kamer. Meerdere Kamerleden hebben al aangekondigd om over dit CMP een Rondetafelsessie in de Kamer te gaan organiseren.
Hans Koning
MRF Circulaire mei 2025